"Machinale interactie is stroperig. De kern en vermogens van een machine kunnen nooit gereduceerd worden tot andere entiteiten, maar ze kunnen er wel hopeloos in verstrikt raken. Sartre, die in zijn filosofie altijd de mens als ultiem subject en creatieve actor opvoert, walgde van deze viscositeit. Voor hem was le visqueux slechts een onaangenaam 'symbool van een hele klasse menselijke sentimenten en houdingen'. Hij associeert het met hoe insecten verzuipen in limonade en honing. Hij brengt het in verband met hoe mannen kunnen verzuipen in vrouwen. Hij noemt het de wraak die de dingen in zichzelf nemen (vermoedelijk op zijn gekoesterde autonome en radicaal vrije subject). Ryan Bingham uit zijn Up in the air zou het roerend met hem eens zijn. Stroperigheid en zwaartekracht zijn voor ons echter geen psychologische, maar ontologische basisgegevens. Geen enkele machine kan bestaan zonder verstrikt te zijn met andere machines die functioneren als haar generatoren. Geen enkele machine bestaat zonder uit haar voegen getrokken te worden en een generator van andere machines te zijn.
Een andere manier om hiernaar te kijken is bedenken dat iedere machine tegelijk sterk en zwak is. Zwak, omdat ze nooit de volledige meester wordt over haar onderdelen. Sterk, omdat ze nooit volledig overmeesterd kan worden door datgene waar ze onderdeel van is. Zwak omdat al haar vermogens via andere machines gegenereerd moeten worden. Sterk, omdat haar vermogens nooit te reduceren zijn tot haar relaties. Zwak, omdat ze vanuit haar kern of perspectief altijd openstaat voor een aantal andere machines en daardoor in hun invloedssfeer getrokken kan worden. Sterk, omdat ze ook zelf de kans heeft om andere machines in banen om haar heen te brengen. Zwak, omdat niets ooit vanzelf gebeurt en er altijd werk en energie nodig zijn om het minste of geringste gedaan te krijgen van andere machines, die van nature extern zijn aan hun relaties en dus verzet plegen. Sterk, omdat iedere machine zelf een actieve, werkzame, energetische kracht in de realiteit is. Deze simultane robuustheid en fragiliteit van de machines en hun constante spel van aantrekken en afstoten eisen dat we aandacht besteden aan de wijze waarop zij zich verstrengelen in wat we het best 'ecologieën' kunnen noemen." (Arjen Kleinherenbrink, Alles is een Machine, Boom, 2017, pp. 174-175)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten