zondag 19 april 2015

Het bestaan der tegendelen

"Determinatio negatio est", schreef Spinoza in zijn brief aan Jarig Jelles van 2 juni 1674. Bedoelt hij dat alles wat bestaat voor zijn of haar bestaan altijd ook het bestaan van zijn of haar negatie vereist? Kan anders gezegd niets bestaan zonder het bestaan van zijn of haar tegendeel? De uitspraak dat iedere determinatie een negatie is, lijkt heel dicht in de buurt te komen van Hegels dialectische grondregel voor de ontvouwing van de werkelijkheid vanuit het absolute. Het komt mij voor dat deze historische dialectische ontvouwing gedacht kan worden als zijnde gerealiseerd in één enkel culminatiepunt. Is dit punt in feite onze wereld? Zo ja, dan bestaan alle tegendelen. In de dialectische aufhebung gaan de tegendelen zoals bekend immers niet verloren, zodat aan het eind van de weg - wanneer het absolute weer bij zichzelf terugkeert - alle tegendelen in de wereld ontsloten zijn. Er bestaat dan inderdaad niets zonder dat zijn of haar tegendeel ook bestaat, zoals Spinoza's formule reeds lijkt te zeggen: geen materie zonder geest, geen gedetermineerdheid zonder vrijheid, geen contingentie zonder noodzakelijkheid, geen samengesteldheid zonder enkelvoudigheid en geen oorzakelijkheid zonder onveroorzaaktheid.


11 opmerkingen:

johan zei

Once you label me, you negate me.

Anoniem zei

Beste Emanuel,

En omgekeerd; geen geest zonder materie?

groet,
Bart

Emanuel Rutten zei

Beste Bart,

Natuurlijk. En geen noodzakelijkheid zonder contingentie, geen enkelvoudigheid zonder samengesteldheid, geen onveroorzaaktheid zonder oorzakelijkheid en geen vrijheid zonder gedetermineerdheid. Realiseer je je wat dit alles betekent? Het einde van het materialisme, mentalisme, determinisme, fysicalisme, naturalisme en zoveel anderen (maar niet alle) "ismen".

Groet,
Emanuel

Anoniem zei

@ Emanuel

Materialisme alleen is onjuist, mentalisme alleen is onjuist.

En hoe past nu de lichaamsloze geest in dit geheel? Lichaamsloze geest in 2 betekenissen: 1.de schepper van het heelal en 2 het voortbestaan van de geest (van de mens) na de dood.

Emanuel Rutten zei

Beste Nand,

Het punt is dat de wereld zodanig is dat zij niet geheel geestelijk kan zijn. Evenmin kan zij geheel materieel zijn. Dit alles is volstrekt compatibel met substantie dualisme en postmortaal leven.

Groet,
Emanuel

Anoniem zei

@ Emanuel

Ik neem aan dat in je antwoord de nadruk ligt op “de wereld (voor ons)”.

Lichaamsloze geest in de 2 door mij bedoelde betekenissen slaat dus op de wereld buiten onze wereld?

Emanuel Rutten zei

Beste Nand,

Nee, ik heb het hier gewoon over de wereld als de totaliteit van alles wat is. Dus als er postmorale toestanden zijn, dan behoren die ook tot de wereld. De wereld vat ik hier dan ook op als het zijnsgeheel. Kortom, alles wat bestaat behoort tot de wereld. In die zin dient 'wereld' hier gelezen te worden.

Verder meen ik dat alles wat wij zeggen alleen gerechtvaardigd kan worden als uitspraak over de werkelijkheid zoals die voor ons is en nimmer als uitspraak over de werkelijkheid los van ons denken en ervaren. Maar dat is weer een ander onderwerp. Daarmee raak je aan mijn kennisleer die voorafgaat aan iedere metafysische reflectie over het zijnsgeheel. Je dient die twee zaken dan ook niet met elkaar te verwarren. Dat wij alleen toegang hebben tot de werkelijkheid zoals wij deze als mensen ervaren en denken is voor mij altijd al een gegeven bij alles wat ik schrijf. Het is een conditie van waaruit ik altijd al vertrek. Maar vervolgens bedrijf ik wel metafysica en doe ik uitspraken over het zijnsgeheel. Deze metafysica is dan dus een metafysica binnen de context van hoe de werkelijkheid voor ons is. En dit is geen probleem. Wij zijn immers mensen en geen goden.

Groet,
Emanuel

Anoniem zei

@ Emanuel
Bedankt voor het antwoord.

Resumerend: de wereld voor ons is de wereld zoals wij deze waarnemen/ervaren én denken. De wereld als de totaliteit van alles wat is. De wereld als het zijnsgeheel. Jouw metafysica past binnen de context van hoe de werkelijkheid voor ons is.

Correct geformuleerd?

Emanuel Rutten zei

Beste Nand,

Ik ben het eens met de eerste en vierde zin. Wat bedoel je echter met de tweede en derde zin? Wil je zeggen dat de-wereld-voor-ons gelijk is aan het zijnsgeheel, aan alles wat er is? Maar dit kunnen we juist niet weten. We hebben geen toegang tot het 'op zichzelf' van de-wereld-voor-ons. Of bedoel je te zeggen dat ook de uitspraak dat er een zijnsgeheel (de wereld als het geheel van alles wat er is) is slechts een uitspraak betreft die alleen gerechtvaardigd is binnen de context van de-wereld-voor-ons. In dat geval ben ik het met je eens.

Groet,
Emanuel

Anoniem zei

@ Emanuel

Herkansing.

Resumerend: de wereld voor ons is de wereld zoals wij deze waarnemen/ervaren én denken. Jouw metafysica past binnen de context van hoe de werkelijkheid voor ons is.

De wereld-in-zichzelf is voor ons niet kenbaar, we hebben er geen toegang toe. De uitspraak dat er een zijnsgeheel is (de wereld als het geheel van alles wat er is) , betreft een uitspraak die alleen gerechtvaardigd is binnen de context van de-wereld-voor-ons.

Correct geformuleerd?

Emanuel Rutten zei

Beste Nand,

Deze uitspraken zijn volledig in overeenstemming met mijn kennisleer ;-)

Groet,
Emanuel