In zijn
Retorica definieert Aristoteles retorica als het vak om met betrekking tot ieder onderwerp in te zien wat overtuigingskracht heeft. De retorica dient in elk onderwerp het overtuigende aan te wijzen. Uitgaande van deze definitie betoog ik in mijn essay
Het Retorische Weten dat de retorica fundamenteler is dan de logica. In een nieuwe
bijdrage ga ik in op de vraag of dit ook de opvatting van Aristoteles is. Meent hij ook dat de retorica aan de logica voorafgaat?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten