maandag 21 oktober 2013

Seminar: Metametaphysics

Metaphysics asks questions about the nature of reality. Examples include: What is causation? Do numbers exist? Do properties exist? Do the past and the future exist? How do things persist through changes of parts? What is the relationship between mind and body? Do we have free will? And so on. Metametaphysics on the other hand is concerned with the nature of metaphysics. It asks questions about the foundations of metaphysics, such as: Is metaphysics possible? Are metaphysical disputes just a matter of how we use words? Or do metaphysical questions have determinate answers? What are proper methods of metaphysics? And so forth. In recent years metametaphysical questions have received considerable attention. In the upcoming weeks I shall teach a VU course on metametaphysics. It will have the form of a seminar. We study and reflect together on recent work in this growing area of debate within analytical philosophy. Students are expected to actively participate by contributing to the discussion. The objective is to gain clear insight into the various positions in the current debate on the foundations of metaphysics and being able to critically assess these views. Literature includes 'David Chalmers, David Manley & Ryan Wasserman (eds.), Metametaphysics: New Essays on the Foundations of Ontology (Oxford: Oxford University Press, 2009)', 'Rudolph Carnap, “Empiricism, Semantics, and Ontology,” Revue Internationale de Philosophie 4 (1950):20-40' and 'Willard van Orman Quine, “On What There Is,” Review of Metaphysics 2 (1948):21-36'. I am considering to open this seminar for other interested parties. Those interested can email me for further information.

zaterdag 19 oktober 2013

Lezing VGSL in Leiden

Afgelopen donderdagavond heb ik bij de VGSL in Leiden voor een groot publiek een lezing gegeven over rationele argumenten voor het bestaan van God. Het was een zeer geslaagde bijeenkomst. Er kwamen na de pauze, en ook later bij de borrel, uitstekende vragen uit het publiek. Ik kijk er dan ook met veel plezier op terug. De voordracht zelf betrof een combinatie van een drietal eerdere lezingen. Deze zijn te vinden op mijn website emanuelrutten.nl onder "Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus" (I, II en III).

donderdag 17 oktober 2013

Een eenvoudig schema?

Binnenkort verschijnt er in EO Visie een artikel over mijn werk op het gebied van hedendaagse rationele argumenten voor het bestaan van God. Men vroeg mij om mijn modaal-epistemisch argument in één enkel schema zo eenvoudig mogelijk weer te geven. Dit wordt dan een bijlage bij genoemd artikel. Aanvankelijk voelde ik daar niet veel voor, maar nu ik het schema gemaakt heb, lijkt het mij inderdaad wel behulpzaam. Het is hier beschikbaar.

Naschrift (27 oktober 2013): Inmiddels heeft de redactie van EO Visie het schema een stuk betere look gegeven, zie hier

dinsdag 15 oktober 2013

Lezing Brinkhuis in Laren

Gisteren heb ik in 'Het Brinkhuis' in het hart van Laren een lezing geven over de vraag of geloof in God rationeel gerechtvaardigd kan worden. Ik besprak een aantal hedendaagse argumenten voor het bestaan van God, waaronder mijn eigen modaal-epistemisch argument. Het was een geslaagde bijeenkomst. Na mijn lezing ging de discussie met de zaal nog ruim een uur door, en ook tijdens de borrel daarna werd er onderling volop van gedachten gewisseld. De tekst van mijn voordracht is inmiddels ook hier beschikbaar.

zondag 6 oktober 2013

Over het persoon-zijn van God

Is God in de zijnsorde in de allereerste plaats een persoon die vervolgens liefheeft, of is God allereerst liefde en precies daarom in tweede instantie noodzakelijkerwijs ook persoonlijk, omdat liefde altijd liefde van iemand is? Beide mogelijkheden gaan ervanuit dat God een persoon is. De metafysische vraag is hier echter of dit persoon-zijn van God een onherleidbare of afleidbare kwaliteit van God betreft. We kunnen de tweede optie als volgt argumentatief verwoorden. De eerste premisse luidt dat God liefde is. De tweede premisse is dat liefde per definitie liefde van een persoon moet zijn. Alleen personen kunnen immers liefhebben. Maar dan volgt uit beide premissen logischerwijs dat God een persoon is. Dit persoon-zijn van God is dan niet meer het eerste in de orde van het zijn. De zijnsgrond van de zijnsorde is hier de liefde zelf. En als God liefde is en wij beeld zijn van God, dan is het telos van ons leven eveneens liefde. Wij zullen liefhebben.

Mijmering, droom

Zo stel ik mij dan voor dat ik tegen het einde van mijn leven, berooid van iedere illusie, door de straten van Amsterdam slenter. Doelloos en wetende dat alles verloren is. Levend in het besef dat niet alleen mijn project voor de wereld onopgemerkt is gebleven, maar ook dat ik haar, van wie ik meer houd dan van wie dan ook, al jaren niet meer gezien heb. Vooral dat laatste maakt mij ziek van verdriet. Spoedig, zo weet ik, zal ik niet meer zijn. En de gedachte dat ik niet alleen mijn werk schreef voor de vergetelheid, maar ook dat ik haar waarschijnlijk niet meer zal zien voordat het einde daar is, doet mijn adem stokken en mijn maag ineenkrimpen. Nog altijd. Ieder dag. Ik sla de hoek van de straat om en vervolg al even doelloos mijn weg. Ik denk aan hoe het was. De hoop, de vreugde, de ziel, die ik ooit bezat. De kracht die ik ooit vond om te schrijven. Hoe zinloos is dit alles achteraf geweest, zo bedenk ik mij. Niets van dat alles zal bestaan. Met mij zal het verdwijnen, wegzinken in de nacht. Het waait. Toch is het niet eens echt koud. Als ik mijn best doe dan voel ik zelfs het zonlicht op mijn gezicht. De zon. Bron van leven en kennis. Plato had natuurlijk gelijk dat hij zijn hele denken ophing aan dat ene symbool. De zon als de brenger van het licht in de wereld. Zelf weet ik wie het licht der wereld is. Of beter gezegd, dat Hij het licht der wereld is. En dat is mijn symbool. Dat is wat mijn denken altijd bezield heeft, tot nu, tot aan het eind. Ondanks alles, ondanks dat alles verloren is, mijn werk, mijn contact met haar, ondanks dat is mijn vertrouwen in Hem geen jota verminderd. In gedachten verzonken loop ik verder. Weer denkend aan waarom en waar het eigenlijk misgelopen is. Maar dit moment, deze figurale, is natuurlijk niet aan te wijzen. Het is nu eenmaal zo gelopen. Moest het zo zijn? Ja, het moest zo zijn, spreek ik mijzelf zachtjes toe. Ik sta ineens voor een kruispunt en moet kiezen. Ik sla linksaf. Zomaar, gedachteloos. Zonder enige aanwijsbare reden. De pijn wordt de laatste weken erger. Het zal niet lang meer duren. Spoedig zal het over zijn. Alles. Voorgoed. De gedachte dat mijn werk zal wegzinken in het niets bedroeft mij nog steeds. Waarom? Waarom kan ik het niet achter mij laten? Is het niet alles ijdelheid geweest? Zal ik het virtueel beschikbaar houden, zodat er zo nu en dan nog eens iemand naar kijkt en aangeraakt wordt? Ach, wat een onzin, spreek ik mijzelf bestraffend toe. Het gaat harder waaien. Het lijkt erop dat tegelijkertijd ook de zon feller gaat schijnen. Vreemd, denk ik. Dit heb ik zelden meegemaakt. In een flits denk ik weer aan haar. Het doet nog steeds pijn. Na al die jaren. Ik heb haar nooit meer gezien, nooit meer met haar gesproken. Waar is ze? Met wie is ze? Zou ze nog wel eens aan mij denken? Waarom laat ze helemaal niets van zich horen? Is ze gelukkig? Wat doet ze? Waar houdt ze zich mee bezig? Vragen die mij radeloos maken. Ook nu weer, verdomme, slaat de vertwijfeling toe. Ik ben aan de pijn gewend geraakt en tegelijkertijd weet ik dat ik nooit aan deze pijn zal wennen. Ik paseer een boekhandel. Werp een blik in de etalage. Zelfs dat doet pijn. Mijn oog valt ineens op een sierlijk vormgegeven boek. Vreemd dat mij de vormgeving van het boek eerder opvalt dan de titel. Nu lees ik de titel en een schok gaat door mij heen. ‘De filosofie van mijn vader’. Maar deze schok is niets vergeleken met de aardverschuiving die ik voel wanneer ik mijn familienaam herken en vervolgens de initialen van de voorletters op mij laat inwerken, de eerste en vijfde letter van het alfabet, die vlak onder de titel zijn aangebracht. Mijn God, denk ik en ik val op de grond.